vrijdag 20 augustus 2021

Houd U niet ver van mij (Psalm 35) (tevens 100ste blog)

Als eerste dit is mijn 100ste post. Dit is een kleine mijnpaal. 100 blogs waar ik mijn gevoel in deelt. Op naar de volgende 100 en meer.

Houd U niet ver van mij. Dit is in het Nederlands wat mij aanzette om deze tekening te maken. Het is nagetekend van een voorbeeld. Daarbij stond een Engelse vertaling van vers 22 en 23. Die is als volgt; 
'O Lord, ... be not silent. Do not be far from me, o Lord. Awake, and rise to my defence! Contend for me, my God and Lord.'
Ik heb de tekening opgebouwd in diverse lagen. Ik heb getekend met krijt. Hierdoor moest ik regelmatig fixeren om vegen te vermijden. Ik ben begonnen met het tekenen van een weg die in de verte verdwijnt. Dit is de een van de hoofdzaken in deze tekening. God kan ver weg zijn in je leven Daarom die weg. Het lijkt een lange reis te duren voordat je denkt dat je bij God bent, maar God is in feite altijd dichtbij. Ook al voelt het soms niet zo. Ik heb ook van die momenten dat ik denk, God waar bent U?. Maar ik mag weten dat God altijd bij me is, onder me is, boven me is, achter me is en voor me is. overal om me heen is God. Dus ik hoef geen lange afstanden af te leggen om bij God te komen. Hij is er, altijd. 


Na de weg begonnen om het landschap te tekenen. Om diepte aan te brengen, zodat de weg realistischer wordt. Dit vond ik moeilijk om aan te brengen, maar voor mijn gevoel is het gelukt. Je ziet landerijen met oa. graan en tarwe. Die zijn klaar om te oogsten. Als het word geoogst doen boeren het kaft scheiden van het graan. Alles werd vroeger in de lucht gegooid en het kaft waaide weg en het graan viel weer op de grond. In vers 5 staat 'Laten zij verwaaien als kaf in de wind wanneer de engel van de HEER hen opjaagt,' Een reden om deze graanakkers te tekenen. Ik hoef niet bang te zijn voor mijn vijanden. De Heer rekent met ze af. Ik hoef zelf niets te doen. Gerechtigheid komt vanzelf wel.
Door bomen en struiken hier en daar meer te zetten de diepte in de tekening. 


Het belangrijkste in de tekening is het licht. De zon die opkomt achter de bergen. Het licht is de Heer. Zijn licht geeft warmte, waardoor graan kan groeien voor voedsel voor ons. Licht om ons de weg te wijzen. Licht zodat we Zijn aanwezigheid ervaren en voelen. De Heer is dus niet ver weg. Hij is bij ons om ons te beschermen, te warmen en de weg te wijzen. Deze lange weg is ons levenspad. Een weg om af te leggen waar de Heer bij ons is. Een weg richting een nieuwe toekomst in de nabijheid van de Heer. Nog meer nabijheid.  Een toekomst waar ik ieder moment van de dag aan denk. Een toekomst waar ik naar uitkijkt. IN Zijn nabijheid te mogen zijn en niet bang te hoeven zijn dat ik alleen ben. Nu ik dit schrijf mag ik genieten van drie weken vakantie. Een jaar waar veel is gebeurd op werkgebied strijd, op privé gebied verliezen van dierbaren, waarvan ik gelukkig ook mag weten dat ze nu in goede handen zijn en naast Christus mogen staan. Het corona virus dat ons nog steeds bezighoud. Beslissingen daarmee die ik nam die niet goed waren, maar waar ik bij de Heer belijdenis heb gedaan waardoor ik mag weten dat de Heer dit heeft vergeven en me weer helemaal schoon heeft gewassen. De weg naar die mooie toekomst is ook een weg waar ik mag struikelen. Dat mag wel eens pijn doen, maar de Heer is bij me en richt me op en help me weer op weg. Nu in de rust en genieten van mijn vakantie. Genieten van God natuur en het mooiste plekje op aarde.



351Van David.

Bestrijd, HEER, wie mij bestrijden,

vecht tegen wie mij bevechten,

2wapen u, grijp het schild,

sta op om mij te helpen!

3Zwaai met uw speer en strijdbijl

en werp ze naar mijn achtervolgers.

Zeg tegen mij:

‘Ik ben het die je redt.’

4Dat beschaamd en vernederd worden

wie mij naar het leven staan,

dat eerloos terugdeinzen

wie mij kwaad willen doen.

5Laten zij verwaaien als kaf in de wind

wanneer de engel van de HEER hen opjaagt,

6laat hun weg donker en glad zijn

wanneer de engel van de HEER hen vervolgt.

7Zonder reden hebben ze een net gespannen,

zonder reden een kuil voor mij gegraven.

8Laat hen ten onder gaan voor zij het weten,

verstrikt raken in hun eigen netten

en zelf de ondergang tegemoet gaan.

9Dan zal ik juichen om de HEER,

mij verheugen over de redding die hij brengt.

10Uit de grond van mijn hart zal ik zeggen:

HEER, wie is aan u gelijk?

U bevrijdt de zwakken van hun onderdrukkers,

de zwakken en de armen van hun uitbuiters.’

11Valse getuigen staan tegen mij op

en vragen mij naar wat ik niet weet.

12Ze vergelden goed met kwaad,

ik voel mij van ieder verlaten.

13Waren zij ziek, ik trok een boetekleed aan,

en bleef mijn gebed onverhoord,

ik pijnigde mij door te vasten.

14Ik liep rond als waren zij vrienden, broers,

ik ging in het zwart gehuld en liep gebogen

als iemand die rouwt om zijn moeder.

15Maar toen ik dreigde te vallen, verheugden zij zich,

ze liepen te hoop en sloegen me onverwachts neer,

ze hadden me willen verscheuren,

16die bende godvergeten spotters

met een grijns op hun gezicht.

17Heer, hoe lang nog blijft u toezien?

Behoed mij voor hun moordlust,

red mijn kostbaar leven van die leeuwen.

18Dan zal ik u prijzen in de gemeenschap,

u loven waar heel uw volk bijeen is.

19Gun mijn vijanden, die valsaards, geen leedvermaak,

mijn redeloze haters geen blik van triomf,

20want het woord vrede kennen zij niet,

en tegen de weerlozen in het land

smeden zij bedrieglijke plannen.

21Ze roepen spottend,

hun mond wijd open:

‘Zie hém daar!’

22U hebt het gezien, HEER, zwijg dan niet,

mijn Heer, houd u niet ver van mij.

23Verhef u, ontwaak, mijn God en mijn Heer,

verdedig mij, vecht voor mijn zaak.

24Doe mij recht, HEER, mijn God,

u bent rechtvaardig,

sta niet toe dat ze zich om mij vermaken,

25laat hen niet kunnen denken:

‘Dit is wat we wilden.’

Laat hen niet kunnen zeggen:

‘We hebben hem verslonden.’

26Dat beschaamd staan en vernederd

wie zich verheugen op mijn ondergang.

Dat met schaamte en schande bedekt worden

wie zich boven mij verheffen.

27Dat van vreugde juichen

wie willen dat mij recht wordt gedaan.

Laat hen gedurig mogen zeggen:

‘Groot is de HEER,

vrede wil hij voor zijn dienaar.’

28Van uw gerechtigheid zal mijn tong spreken,

van uw roem wil ik zingen, dag aan dag.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten