Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken,
Gelukkig de mens die op U vertrouwd.
Een paar regels uit deze psalm. Ik ben dankbaar dat ik de Heer mag kennen. Dat ik in 2005 mijn deur heb open gedaan voor de Heer. Dat ik Hem heb toegelaten in mijn hart. Dat ik mijn leven aan Hem heb gegeven.
De Heer is aan het werk in mij. Ik voel dat en ik weet dat. Zeker de laatste maanden. Eind September in een donker dal gekomen en is alles tot stilstand gekomen. Nu bijna een half jaar verder ziet ik een heel klein lichtpuntje aan het einde van dat dal. Een donkere periode waar ik mijn gevecht aan ben gegaan met het verslaan van mijn verleden. Een verleden van pijn, angst en verdriet.
Al die tijd ben ik niet alleen geweest, ook al voelde het soms zo. De Heer is bij me, lees psalm 23 maar eens. Al ga ik door een donker dal, Ik ben bij je, zegt de Heer. Voor mijn vijanden richt Hij een tafel voor mij op. Een tafel waar ik aan mag zitten, samen met de Heer. Ik mag genieten van de maaltijd, samen met de Heer. Ik mag me beschermt voelen door de Heer. Mijn vijanden kunnen mij niets doen.
Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer. Want ik weet dat ik me bij Hem veilig voel. IK zoek Zijn nabijheid voortdurend op. Omdat ik weet dat het goed vertoeven is bij de Heer. Als ik Zijn weg bewandel gaat het goed. En ik weet, hoe meer ik met de Heer bezig ben, de vijand zal mij proberen onderuit te halen. Door mijn verleden, weet de vijand mij onderuit te halen. Maar dat gaat hem steeds minder goed af. De vijand is zijn strijd tegen mij aan het verliezen. Hij heeft die strijd al verloren , toen ik zei, Here Jezus, ik wil U volgen. Alleen de vijand probeert het nog omdat hij weet dat ik als mens zwak ben en op andere gedachte te brengen bent. Maar dat lukt hem niet en daarom zet hij het gemeenste wapen in tegen mij. Mijn verleden. Hij probeert mij kapot te krijgen door mij te confronteren met mijn verleden, door mij eraan te herinneren aan die pijn, angst en verdriet. Mij te laten voelen wat ik toen voelde. Maar het lukt hem niet en daar ben ik dankbaar voor.
Ik gaat een toekomst tegemoet waar ik mijn verleden als een litteken meedraag, maar niet meer de pijn, angst en verdriet ervan hoeft te dragen. Dat doet mijn Heer voor me, zodat ik al mijn energie mag steken in het aanbidden en lofprijzen van de Heer. Mijn redder en verlosser.