woensdag 12 mei 2021

God is het schild dat mij beschermt (Psalm 7)

Bij de vorige psalm die ik heb getekend sloot ik af met, 'Blijf zingen en aanbidden voor God. Dan zal Hij je beschermen en als een schild om je heen staan.' Dit deed ik onbewust en nu is dit uit psalm 7 eruit gekomen. God is het schild dat mij beschermt. Vers 11. 
God beschermt mij. Wat is dat een mooie gedachte. God beschermt mij tegen de grote boze wereld. Tegen duistere machten. God waakt over me zoals een herder waakt over zijn schapen. Een heerlijke gedachte. Ik hoef niet bang te zijn. Ik mag vertrouwen op de Heer.
Als ik maar dicht bij Hem blijft zal ik voorspoed hebben en mag ik aan mijn omgeving laten zien hoe het is om in Christus te zijn. Door mijn handelen en spreken. Dat mensen gaan denken, zo wil ik ook leven. 



Deze keer de psalm niet in NBG vertaling, maar groot nieuws vertaling.

1 Een klaaglied waarmee David zich tot de Heer richtte 
toen Kus uit de stam Benjamin hem beschuldigde.
2 Heer, mijn God,
bij u zoek ik bescherming,
bevrijd mij van mijn achtervolgers.
Red mijn leven,
3 want zij zijn als leeuwen,
bereid mij te verscheuren,
mij weg te slepen.
En wie zal mij helpen?
4 Heer, mijn God,
als ik iets verkeerds heb gedaan,
als ik mijn handen vuil heb gemaakt
5 door kwaad met kwaad te vergelden
– maar ik heb mijn vijand nog beschermd –
6 dan mogen ze mij achtervolgen,
mij inhalen en neerslaan,
mij dood achterlaten.
7 Kom, Heer,
keer u tegen mijn vijanden,
koel op hen uw woede!
Grijp in, mijn God,
daag hen voor het gerecht!
8 Roep alle volken op,
neem hoog boven hen plaats.
9 Heer, rechter over de volken,
doe mij recht,
want ik ben altijd eerlijk geweest,
ik ben onschuldig.
10 Maak een einde aan hun misdaden,
maar steun wie onschuldig is.
U bent een rechtvaardige God,
u kent de mens,
zijn diepste roerselen.
11 God beschermt mij,
hij is mijn schild.
Hij bevrijdt wie oprecht zijn.
12 God is een rechtvaardig rechter,
elke dag koelt hij zijn woede.
13 Keer op keer scherpt hij zijn zwaard,
spant zijn boog en legt aan.
14 Hij richt zijn dodelijke wapens,
vuurt zijn brandende pijlen af.
15 Wie het kwaad in zich laat kiemen,
zal zwanger raken van onheil,
en wat hij baart is ontgoocheling.
16 Wie een valkuil graaft,
hem dieper en dieper maakt,
valt er zelf in,
het wordt zijn graf.
17 Het onheil dat een mens sticht,
wordt zijn eigen ondergang;
de slag die hij een ander toebrengt,
komt op zijn eigen hoofd terecht.
18 De Heer breng ik dank,
want hij heeft mij recht gedaan.
Ik zing voor de Heer,
hij is de Allerhoogste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten