Maar ik mag door uw grote liefde uw huis binnengaan (Psalm 5)

Weer een tekening gemaakt van een psalm. 

Psalm 5 heb ik het volgende in tekening uitgebeeld.

Het huis in een hart refereert aan vers 8. Het huis van God daar is altijd liefde. God is liefde. Daarom in een hart getekend. De geknielde man ben ikzelf. Ik mag knielen om mijn gebed te laten horen. Ik mag knielen om eerbied te uiten voor Christus. Ik kniel en roep het uit naar God. Ik roep om hulp. Hulp voor mijn gebreken en problemen. Hulp en problemen in mijn gezondheid. De last van migraine. De druk die het legt op mijn leven. Iedere keer met een aanval plat te moeten en uitgeschakeld zijn voor mijn bezigheden. God neem deze migraine weg, dat ik er geen last meer van zal hebben en normaal mag functioneren. 

vers 10 verwoord mijn migraine. Het is geen waarheid dat ik moet leven met migraine. Het is geen waarheid dat de migraine de baas is over mijn lichaam. De slang die ik heb getekend is de migraine. God laat het boeten en verdrijft het uit mijn lichaam en werp het in de diepe kuilen ban de hel.. Dat heb ik ook getekend. 

God is mijn schild en beschermer. Hij staat tussen mij en mijn migraine in, zodat ik mag proclameren dat de migraine geen vat meer heeft op mijn leven. 

God zegent me omdat ik schuil in zijn liefde. Daardoor krijg ik de volle zegen en genade van God.

AMEN!

1 Voor de koorleider. Bij het spel op de schalmei.
Een psalm van David.

2 Hoor mijn woorden, HEER,

sla acht op mijn klagen.

3 Luister naar mijn hulpgeroep,

mijn koning en mijn God,

tot u richt ik mijn bede.

4 In de morgen, HEER, hoort u mijn stem,

in de morgen wend ik mij tot u en wacht.

5 U bent een God die zich niet verheugt in het kwaad,

bij u is de misdaad niet welkom.

6 Gewetenloze houden geen stand

onder de blik van uw ogen.

U haat allen die onrecht doen,

7 leugenaars richt u te gronde.

U verafschuwt, HEER,

wie bedriegt en bloed vergiet.

8 Maar ik mag door uw grote liefde uw huis binnengaan,

van ontzag vervuld mij buigen naar uw heilige tempel.

9 Leid mij langs mijn belagers, HEER, door uw gerechtigheid,

maak effen de weg die u mij wijst.

10 Onwaarheid komt uit hun mond,

onheil huist in hun hart,

een open graf is hun keel,

gespleten is hun tong.

11 Laat hen boeten, God,

laat hen in hun eigen valkuil lopen.

Verstoot hen om hun grote wandaden,

want ze zijn opstandig tegen u.

12 Er is vreugde bij allen die schuilen bij u,

eeuwige jubel omdat u hen beschermt,

wie uw naam beminnen juichen u toe!

13 U zegent de rechtvaardigen, HEER,

als een schild beschut hen uw genade.